bakkeleien
- Geluid: bakkeleien (hulp, bestand)
- bak·ke·lei·en
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘bekvechten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1715 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bakkeleien |
bakkeleide |
gebakkeleid |
zwak -d | volledig |
bakkeleien
- inergatief ruzie maken, kibbelen
- Daarover is al veel gebakkeleid.
- Het woord bakkeleien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakkeleien" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bakkeleien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be