skapa

Noors

Werkwoord

skapa

1. verouderde spelling of vorm van skapte tot 2005

(verleden tijd van skape)

skapa

1. verouderde spelling of vorm van skapt tot 2005

(voltooid deelwoord van skape)

Oudnoords

Woordafbreking

• ska·pa

stamtijd
onbepaalde wijs	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
skapa	skapar	skapaði	skapat
Klasse 1 zwak	volledig

Werkwoord

skapa

1. creëren, scheppen
2. arrangeren, inrichten
3. ordenen, rangschikken

Synoniemen

• [1]: afla, geta, skepja, snúðga
• [2]: breyta, efna, haga, hátta, hegða, rétta, semja, skepja, skipa, stilla, stofna, véla
• [3]: fella, greiða, hátta, rétta, semja, skikka, skipa, stilla