• si·re·nen·zang
enkelvoud meervoud
naamwoord sirenenzang sirenenzangen
verkleinwoord

de sirenenzangm

  1. (mythologie) gezang van de sirenen
  2. een lokroep waar iemand geen weerstand aan kan bieden
    • Wie uiteindelijk over het monetair beleid gaat, is overigens een interessante kwestie. Het is begrijpelijk om politici als Trump net als Odysseus aan de mast vast te binden, zodat het sirenenzang van goedkoop, al te goedkoop geld geen gevolg krijgt. Daar staat dan tegenover de onwenselijkheid dat centrale bank presidenten te veel macht krijgen. [2] 
    • Dan die standvastigheid. Ik ben ervan overtuigd dat latere generaties jou zullen aanwijzen als de eerste die heeft gebroken met de Nederlandse traditie van opportunistisch pragmatisme. Met jou heeft het Nederlandse electoraat eindelijk een roerganger van het statuur Colijn gekregen. En dus trek je je niets aan van de verleidelijke sirenenzang van het koor van economen dat om stimuleren smeekt. [3] 
83 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]