singulare tantum
Latijn
Uitspraak
Woordafbreking
- sin·gu·la·re tan·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | singulare tantum | singularia tantum |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
singulare tantum o
- (taalkunde) aanduiding voor een woord dat als regel enkel in de enkelvoudsvorm wordt gebruikt
Een voorbeeld in het Nederlands is snot: snotten, het grammaticale meervoud, is niet in zwang.