Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
shadow shadows

Zelfstandig naamwoord

shadow

  1. schaduw
  2. silhouet
  3. schim
  4. (typografie) het aanzetten van een schaduw bij een lettertype
  5. (figuurlijk) ietwat, een beetje
  6. (figuurlijk) iemand die een spion, agent, tegenstander, e.d. heimelijk volgt, surveilleert

Werkwoord

shadow

  1. overgankelijk schaduw geven, werpen
  2. overgankelijk (figuurlijk) iemand schaduwen, een spion, agent, tegenstander, e.d. heimelijk volgen, surveilleren
  3. overgankelijk (figuurlijk) verbergen, verheimelijken

Verwijzingen

  1.   Weblink bron shadow in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com