• sen·ti·men·ta·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord sentimentaliteit sentimentaliteiten
verkleinwoord

de sentimentaliteitv

  1. iets dat getuigd van een al te makkelijk geraakt gemoed
     De leider van het onderzoek vindt het doktersverslag bijzonder omdat het zo urgent en aangrijpend overkomt. Leale schreef het rapport enkele uren nadat de president was overleden. "Je leest de hulpeloosheid van Leale en de andere artsen, maar enige sentimentaliteit ontbreekt. Het is werkelijk een eerste versie van de geschiedenis."[2]
     Theatermaker Ivo ten Hove: "Het is eigenlijk groots volkstoneel met veel cinematografische effecten. Ik heb moeite met het eind, Bergen-Belsen, die sentimentaliteit, maar de monologen zijn dan weer mooi. Voor de pauze dobbert het voort. Het is een beetje wisselvallig."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Verslag dood Lincoln gevonden” (06-06-2012), NOS
  3.   Weblink bron “Gemengde reacties op Anne” (09-05-2014), NOS