Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
seker
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Afrikaans
1.1
Woordafbreking
1.2
Woordherkomst en -opbouw
1.3
Bijvoeglijk naamwoord
1.3.1
Antoniemen
1.4
Bijwoord
1.4.1
Synoniemen
2
Middelengels
2.1
Woordherkomst en -opbouw
2.2
Bijvoeglijk naamwoord
2.2.1
Schrijfwijzen
2.2.2
Overerving en ontlening
3
Middelnederduits
3.1
Woordherkomst en -opbouw
3.2
Bijvoeglijk naamwoord
3.2.1
Overerving en ontlening
4
Tsjechisch
4.1
Uitspraak
4.2
Woordafbreking
4.3
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Woordafbreking
se·ker
Woordherkomst en -opbouw
Afgeleid van het Nederlandse
zeker
Bijvoeglijk naamwoord
seker
zeker
; waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
een
zekere
; een bepaalde, een of andere
Antoniemen
onseker
Bijwoord
seker
waarschijnlijk
,
vermoedelijk
Synoniemen
waarskynlik
Middelengels
Woordherkomst en -opbouw
Afgeleid van het Angelsaksische
sicor
Bijvoeglijk naamwoord
enm
veilig
,
zeker
Schrijfwijzen
cykyr
secir
sekir
sekire
sekor
sekyr
sicer
sicker
sicur
siker
sikir
sikyr
syker
sykir
sykyr
ziker
Overerving en ontlening
Engels
:
(verouderd, dialect)
sicker
Schots
:
seker
,
siccar
,
siker
→
Welsh
:
sicr
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
Afgeleid van het Oudsaksische
sikor
Bijvoeglijk naamwoord
seker
veilig
,
zeker
Overerving en ontlening
Nedersaksisch
:
seckers
,
siëker
,
sïeker
→
Deens
:
sikker
→
IJslands
:
sikker
→
Noors
:
sikker
Tsjechisch
Uitspraak
IPA
:
/sɛkɛr/
Woordafbreking
se·ker
Zelfstandig naamwoord
seker
genitief
meervoud
van
sekera