secondant
- se·con·dant
- In de betekenis van ‘helper bij tweegevecht’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- pseudo-Frans
- Naamwoord van handeling van seconderen met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | secondant | secondanten |
verkleinwoord | - | - |
- iemand die een ander steunt of bijstaat
1.
- Het woord secondant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "secondant" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "secondant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ secondant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be