schutterskoning
  • schut·ters·ko·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord schutterskoning schutterskoningen
verkleinwoord

de schutterskoningm

  1. iemand die de jaarlijkse schietwedstrijd van de schutterij heeft gewonnen
    • De Turkse moslim Mithat Gedik (33) mag „bij wijze van uitzondering” schutterskoning blijven in het West-Duitse Werl. Dit is woensdag besloten tijdens een buitengewone vergadering van de BHDS, de voornamelijk katholieke koepel van schuttersverenigingen in Duitsland. [2] 
    • Na 103 jaar afwezigheid keert de Schutterij van Amsterdam terug in de hoofdstad. De schutterij roept op 12 september op de Noordermarkt in Amsterdam een schutterskoning uit. Daarmee is de heroprichting van de schutterij een feit. [3]