Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schul·den·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schuldenvrij schuldenvrijer schuldenvrijst
verbogen schuldenvrije schuldenvrijere schuldenvrijste
partitief schuldenvrijs schuldenvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

schuldenvrij

  1. zonder dat men een schuld heeft en dus ook geen rente en aflossing hoeft te betalen
     Ik vroeg me af of we als gezin veel zuiniger zouden kunnen gaan leven, om naar een schuldenvrij bestaan te gaan.[1]
     Ruim twee ton betaalt de gemeente voor de voetbalvelden van HVV Hengelo op sportpark De Waarbeek. Daarmee is de club in één klap nagenoeg schuldenvrij.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    Jan Ankoné
    “Gemeente betaalt twee ton voor velden van HVV Hengelo” (05-12-2019), Tubantia