schuiftrompet
  • schuif·trom·pet
enkelvoud meervoud
naamwoord schuiftrompet schuiftrompetten
verkleinwoord

de schuiftrompetv / m

  1. een trompet zonder ventielen waarbij de toonhoogte door een schuif wordt veroorzaakt, ze is de voorganger van de baroktrombone die een voorganger is van de moderne trombone
    • De elektrische strijkers hadden ondertussen al bloedmooie climaxen gebreid aan nummers, en af en toe bracht een schuiftrompet nog meer Slavische sfeer. [3] 
    • Het ensemble kiest verschillende combinaties van stemmen en instrumenten, en strooit er een paar instrumentale stukken tussendoor. Vooral Hugo's Chanter ne scay ce poyse moy verbijstert door de sublieme combinatie van draailier, doedelzak, schalmei en schuiftrompet, waaraan niets vals is of jengelt. [4] 
  1. schuiftrompet op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 08/juli/2017 door Inge Schelstraete
  4. Volkskrant Frits van der Waa 2 maart 2016