schroomvalligheid

  • schroom·val·lig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord schroomvalligheid schroomvalligheden
verkleinwoord

de schroomvalligheidv

  1. de mate waarin men verlegen is
     Hij leek me van nature zelfverzekerd, maar stelde zich met enige schroomvalligheid aan ons voor.[2]
  2. iets wat getuigt van verlegenheid