• schroom·val·lig

schroomvallig

  1. verlegen
  2. aarzelend, terughoudend, weifelachtig
    • De schroomvallige politici zijn er niet happig op om de christenvervolging aan de kaak te stellen. 

[1]

[2]

59 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]