schroomvallig
- schroom·val·lig
schroomvallig
- verlegen
- aarzelend, terughoudend, weifelachtig
- De schroomvallige politici zijn er niet happig op om de christenvervolging aan de kaak te stellen.
- [1] angstvallig, bedeesd, beschroomd, schuchter, timide
- Het woord schroomvallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schroomvallig" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ schroomvallig op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be