schroodbeitel
- schrood·bei·tel
- samenstelling van schrood ww en beitel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schroodbeitel | schroodbeitels |
verkleinwoord | schroodbeiteltje | schroodbeiteltjes |
de schroodbeitel m
- (techniek) (gereedschap) koudbeitel die op een aambeeld wordt geplaatst om staven in te korten
- De smid plaatste de schroodbeitel in het schroodgat en begon met het hakwerk.
- Het woord 'schroodbeitel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.