schril
- schril
- In de betekenis van ‘scherp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schril | schriller | schrilst |
verbogen | schrille | schrillere | schrilste |
partitief | schrils | schrillers | - |
schril
- zeer doend aan oor of oog
- Het dier slaakte een schrille kreet toen het door de wolf aangevallen werd.
- ▸ Er klonk een schrille kreet, die door de ruimte weerkaatste.[2]
- schril afsteken bij
lelijk of niet goed zijn in vergelijking met iets anders
- De mentaliteit die het onderzoek blootlegt steekt schril af bij de internationale koers die de universiteit vaart. Van de 30.000 studenten komen er dit jaar circa 6000 uit het buitenland. Een ruime verdubbeling sinds 2011.[3]
- Het woord schril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schril" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "schril" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Trouw Naïm Derbali– 15:30, 31 maart 2018 'De Nederlandse directheid is soms kwetsend voor buitenlandse studenten'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be