schrikkepiet
- schrik·ke·piet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schrikkepiet | schrikkepieten |
verkleinwoord | schrikkepietje | schrikkepietjes |
de schrikkepiet m
- iemand die snel bang is
- Het woord 'schrikkepiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schrikkepiet" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ schrikkepiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be