• schra·pe·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schraperig schraperiger schraperigst
verbogen schraperige schraperigere schraperigste
partitief schraperigs schraperigers -

schraperig

  1. een schrapend geluid makend
    • Het klonk schraperig. 
  2. inhalig of overdreven zuinig
    • De schraperige man gebruikte de flessenlikker om ook de laatste druppel yoghurt uit het pak te kunnen halen. 
    • Een schraperige houding. 
81 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be