schonekens
- Geluid: schonekens (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxonəkəns / (3 lettergrepen)
- scho·ne·kens
- afgeleid van schoon bn met het verkleiningsachtervoegsel -ke en de uitgang -(n)s die de genitief aangaf, vergelijk -tjes [1]
schonekens
- (spreektaal) op een manier die helemaal voldoet aan wensen of verwachtingen
- ▸ Ja, lach er maar mee. Gij zit daar schonekens op uw gemak in uw doos.[2]
- om een bevel meer gezag mee te geven
- Blijf maar schonekens wachten. '
- om voorzichtigheid uit te drukken
- Ik heb schonekens gezwegen.
- om orde aan te geven
- Ze stonden schonekens op een rij.
- Dit is Belgisch-Nederlands, maar ook in België geen standaardtaal.[3]
- Het woord 'schonekens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [3]
- 7
- frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [3]
- 1
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Niet zonder liefde in: Ludo Permentier & Rik SchutzTypisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 427 kol. 1
- ↑ 3,0 3,1 3,2 Ludo Permentier & Rik Schutz“Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, schonekens