• scho·ne·kens

schonekens

  1. (spreektaal) op een manier die helemaal voldoet aan wensen of verwachtingen
     Ja, lach er maar mee. Gij zit daar schonekens op uw gemak in uw doos.[2]
    1. om een bevel meer gezag mee te geven
      • Blijf maar schonekens wachten. '
    2. om voorzichtigheid uit te drukken
      • Ik heb schonekens gezwegen. 
    3. om orde aan te geven
      • Ze stonden schonekens op een rij. 
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [3]
        7
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [3]
        1
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Niet zonder liefde in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 427 kol. 1
  3. 3,0 3,1 3,2
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, schonekens