schiefer
- schie·fer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schiefer | schiefers |
verkleinwoord | - | - |
de schiefer m
- (geologie) (bouwkunde) grijs, zacht gesteente dat uit laagjes bestaat, vaak gebruikt voor dakbedekking
- Het gebruikt bijna uitsluitend schiefer, een zachte steen, die zich gemakkelijk laat bewerken; wanneer een enkele maal vuursteen bewerkt is, is deze slechts ruw behouwen. [2]
- Het woord schiefer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schiefer" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ schiefer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Boer, R.C."Eene nieuwe hypothese over de oudste bevolking van Noorwegen." in: De Gids. jrg. 69 deel 1 nr. 2 (februari 1905) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 244; geraadpleegd 2019-11-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be