schelling
- schel·ling
- In de betekenis van ‘zesstuiverstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
- afgeleid van schel met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schelling | schellingen |
verkleinwoord | schellinkje | schellinkjes |
- (economie) (geschiedenis) oude Nederlandse munt van zilver met een waarde van zes stuivers en in Vlaanderen van 12 groten of 1/20 van één livre
- Het woord schelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schelling" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schelling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schelling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be