scheepstoeter
  • scheeps·toe·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord scheepstoeter scheepstoeters
verkleinwoord scheepstoetertje scheepstoetertjes

de scheepstoeterm

  1. een toeter die op een schip is bevestigd
     Een rondvaartboot bracht zijn scheepstoeter tot klinken.[2]
     Na een korte herdenkingsdienst en een moment van stilte werden drie rouwkransen in de oceaan geworpen terwijl de scheepstoeter van de Balmoral klonk. Alle 1309 passagiers - even veel als aan boord van de Titanic waren - hadden zich daarvoor verzameld op het achterdek van het schip. Ter afsluiting werd Nearer My God To Thee gezongen, de hymne die het orkest van de Titanic volgens de overlevering speelde toen het schip ten onder ging.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Ramp met Titanic herdacht” (15-04-2012), NOS