Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatsploeg schaatsploegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schaatsploegv / m

  1. (sport) groep van 3 schaatsers die samen meedoen aan de ploegenachtervolging
     Schaatsploeg Jumbo-Visma heeft iets bedacht om beter voorbereid naar Salt Lake af te reizen: windturbines. Met de wind in de rug kan in Thialf twee tot drie kilometer per uur harder geschaatst worden. Net als in Salt Lake schieten de schaatsers dan met zestig kilometer per uur door de bochten.[1]
  2. (sport) een groep schaatsers die onder een gezamenlijke omkadering deelnemen aan schaatswedstrijden
     Na onthullingen van klokkenluiders kwam een door de overheid gestuurd dopingprogramma tijdens de Winterspelen van 2014 in Sotsji aan het licht. Poltavets had toen de leiding over de schaatsploeg.[2]
  3. (sport)
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Windturbines blazen schaatsers Jumbo-Visma in volle vaart de bocht door” (24-12-2019), NOS
  2.   Weblink bron “Poltavets stopt als Russische schaatscoach en hoopt op baan in Nederland” (29-03-2020), NOS