saurus
- sau·rus
- via Latijn van Oudgrieks σαῦρος (saúros) "hagedis"; eigenlijk (verkorting) van dinosaurus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saurus | saurussen |
verkleinwoord | saurusje | saurusjes |
de saurus m
- (reptielen) benaming voor uitgestorven dieren uit de superorde Dinosauria
Het woord wordt vooral gebruikt om een weergave van zo'n dier in de populaire cultuur aan te duiden.- In 'In de greep van de dinosaurus' komt een van de deelnemers aan de tijdreis paradoxaal genoeg niet terug in het heden. Hij is dus in zekere zin gestorven - een dood veroorzaakt door de saurus - miljoenen jaren voor hij geboren werd... [1]
- Het woord saurus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "saurus" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Deel, T. van"Boeken" in : Trouw jrg. 47 nr. 13625 (17 maart 1989); p. 20 kol. 3; geraadpleegd 2019-01-22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be