samenzweerder
- sa·men·zweer·der
- Naamwoord van handeling van samenzweren met het achtervoegsel -der[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | samenzweerder | samenzweerders |
verkleinwoord |
de samenzweerder m
- iemand die lid is van een geheime groep mensen
- De samenzweerders hadden een aanslag beraamd op de beroemde politicus.
- Het woord samenzweerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.