saluut

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·luut
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1866 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militaire groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saluut | saluten |
verkleinwoord | saluutje | saluutjes |
Zelfstandig naamwoord
saluut o
- een militaire groet
- De militairen brachten een saluut.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord saluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "saluut" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.