saltator

Nederlands

Saltator maxillosus  (diksnavelsaltator)

Uitspraak

• Geluid:  saltator    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• sal·ta·tor

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	saltator	saltators
verkleinwoord	saltatortje	saltatortjes

Zelfstandig naamwoord

saltator

1. (zangvogels) Saltator  een geslacht van vogels dat in 2016 uit de familie van de kardinaalachtigen is afgesplitst en toegevoegd aan de familie tangaren. De wetenschappelijke naam van het geslacht is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1816 door Louis Jean Pierre Vieillot

Hyperoniemen

• tangaren, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• Amazonische grijze saltator, antillensaltator, bontkeelsaltator, Caribische grijze saltator, dikbeksaltator, diksnavelsaltator, gestreepte saltator, goudsnavelsaltator, groenvleugelsaltator, maskersaltator, noordelijke grijze saltator, orinocosaltator, roodsnavelsaltator, witkeelsaltator, zwartkopsaltator, zwartvleugelsaltator

Verwante begrippen

• zwartkeelsaltator

Gangbaarheid

• Het woord 'saltator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.