kardinaalachtigen


Nederlands

 
rode kardinaal (Cardinalis cardinalis)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • kar·di·naal·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kardinaalachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kardinaalachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kardinaalachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Cardinalidae   een familie uit de orde zangvogels
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie