kardinaalachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- kar·di·naal·ach·ti·gen
- kardinaalachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kardinaalachtigen | |
verkleinwoord |
de kardinaalachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kardinaalachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Cardinalidae een familie uit de orde zangvogels
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] azuurbisschop, blauwe bisschop, blauwrugbisschop, bloedtangare, Carmiols tangare, carrizaldikbekje, dickcissel, ecuadordikbekje, geelbrauwtangare, geelbuikkardinaal, geelgroene kardinaal, gele kardinaal, grijsbuikkardinaal, grijskeelgranaatzanger, grijsrugmiertangare, grijze kardinaal, groene tangare, hooglandlevertangare, indigobisschop, indigodikbekje, indigogors, karmozijnkoptangare, laaglandlevertangare, lazuligors, louisianatangare, noordelijke levertangare, okerborsttangare, purpergors, regenbooggors, rode granaatzanger, rode kardinaal, rode miertangare, rood-zwarte kardinaal, roodborstkardinaal, roodkeelmiertangare, roodkoptangare, roodkraagkardinaal, roodkuifmiertangare, Rothschilds bisschop, roze granaatzanger, rozebuikgors, rozekeeltangare, ultramarijnbisschop, veelkleurengors, vermiljoenkardinaal, witvleugeltangare, zomertangare, zwartblauw dikbekje, zwartdijkardinaal, zwartkopkardinaal, zwartrugkardinaal, zwartvleugeltangare, zwartwangmiertangare
- Het woord 'kardinaalachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.