rullig
- rul·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rullig | rulliger | rulligst |
verbogen | rullige | rulligere | rulligste |
partitief | rulligs | rulligers | - |
rullig [1]
- droog en niet te klef
- ▸ Brandt & Levie scoort met het mooiste, meest ambachtelijke uiterlijk: ietwat rullig en niet te fijn gemalen. Helaas blijft de smaak achter: prima gekruid (foelie! majoraan!), maar aan de droge kant.[2]
- Het woord rullig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rullig" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Matthijs Meeuwsen“'Leverworst AH smelt in de mond, die van Aldi is een dooretertje'” (21-02-2018), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be