• ruim·te·vaar·der
  • Samenstellende afleiding van ruimte en de stam van varen met het achtervoegsel -der
enkelvoud meervoud
naamwoord ruimtevaarder ruimtevaarders
verkleinwoord ruimtevaardertje ruimtevaardertjes

de ruimtevaarderm

  1. (beroep) iemand die zich buiten de dampkring van de aarde begeeft
    • De politie in Japan doet onderzoek naar een opmerkelijke oplichtingszaak. Een zwendelaar overtuigde een vrouw uit Japan ervan dat hij een ruimtevaarder was en geld nodig had om terug te keren naar de aarde. Ze trapte erin en betaalde 4,4 miljoen yen (bijna 31.000 euro). [1] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]