ruikend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruikend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrœykənt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /rœʏkənt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /rœːkənt/
Woordafbreking
- rui·kend
Werkwoord
vervoeging van: | ruiken |
verbogen vorm: | ruikende |
ruikend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ruikend | ruikender | ruikendst |
verbogen | ruikende | ruikendere | ruikendste |
partitief | ruikends | ruikenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ruikend
- sterk geurend
- waardoor iets wordt gekarakteriseerd
- In het naar roomwitte karnemelk, doorgekookte bloemkool en polderracisme ruikende wereldje van Blok is een multi-etnische samenleving bij voorbaat al gedoemd te mislukken. Voor het gemak laat hij landen als Canada, Nieuw-Zeeland, Duitsland en -jazeker – ons eigen land even buiten beschouwing en gaat hij er vanuit dat we elkaar bij het minste of geringste naar de keel vliegen. Daar kunnen we ook niets aan doen, dat is genetisch bepaald. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ruikend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Hans Brok 17-01-19, Politie in Almelo zoekt ‘fris ruikende, gladgeschoren’ dieven
- ↑ Tubantia Marlies Van Leeuwen 21-02-19 Vermiste hond na 101 dagen terug bij zijn baasjes
- ↑ HP de Tijd 19/07 | 2018 door:Paul Geraedts De ‘onprofessionele’ uitspraken van Stef Blok zijn prietpraat