• (IPA in voorbereiding)
  • rui·ge zeg·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord ruige zegge ruige zeggen
verkleinwoord ruig zeggetje ruige zeggetjes

de ruige zeggev / m

  1. (bloemplanten) Carex hirta   een overblijvend kruid   dat behoort behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae  ). De ruige zegge komt van nature voor in de Kaukasus, Noordwest-Afrika en Europa en is van daaruit verspreid naar Noord-Amerika. De ruige zegge staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten   als algemeen voorkomend en stabiel of toegenomen