• rot·tig
  • afleiding van rot met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rottig rottiger rottigst
verbogen rottige rottigere rottigste
partitief rottigs rottigers -

rottig

  1. op een vervelende manier
    • Hij had op een rottige manier gehoord dat zijn vader was overleden. 
99 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be