1. Bij roro wordt de lading zo het schip ingereden.
  • ro·ro
enkelvoud meervoud
naamwoord roro -
verkleinwoord - -

de rorom

  1. (scheepvaart), (verkeer) vervoer van lading op opleggers die het schip op- en afgereden worden, zodat er geen tijd nodig is voor stuwen van de lading
    • Bij de mechanisering van de stukgoedbehandeling vormde het roll-on-roll-off-vervoer (roro) een alternatief voor de container en trok het een deel van het transport van stukgoed op kortere routes naar zich toe. [1]
    • De divisie ECT Multi Cargo Divisie neemt het klassieke en neostukgoed (pallets, geüniformeerde lading, roro en staal) voor zijn rekening. [2]
8 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[3]


roro m

  1. (spreektaal) euro
    «Tu peux pas me dépanner de 20 roros, s’te plait?»
    Kan je me misschien helpen met 20 euri? [1]