Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rook·wolk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rookwolk rookwolken
verkleinwoord rookwolkje rookwolkjes

Zelfstandig naamwoord

de rookwolkv / m

  1. een wolk van rook
    • We moesten eerst door een rookwolk heen voordat we het café binnen konden gaan. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be