roodooremoesluiper

Nederlands

Roodooremoesluiper (Stipiturus malachurus)

Uitspraak

• Geluid:  roodooremoesluiper    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• rood·oor·emoe·slui·per

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  rood bn,   oor zn  en  emoesluiper zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	roodooremoesluiper	roodooremoesluipers
verkleinwoord	roodooremoesluipertje	roodooremoesluipertjes

Zelfstandig naamwoord

de roodooremoesluiper m

1. (zangvogels) Stipiturus malachurus  een endemische zangvogel uit de familie Maluridae  (elfjes). Deze vogel heeft een lange staart, gevormd door 6 broze veren. De lichaamslengte bedraagt 15 tot 19 cm

Hyperoniemen

• elfjes, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'roodooremoesluiper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.