ronchus
- ron·chus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ronchus | ronchi |
verkleinwoord | - | - |
ronchus
- (medisch) reutelend geruis in ademhalingswegen
- ▸ Het kind laat zich gemakke1ijk onderzoeken, en hierbij zijn, behoudens een enkele ronchus aan beide zijden, geen afwijkingen te vinden.[2]
- Het woord 'ronchus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Pinkhof : rhonchus” (2012) op ivdnt.org
- ↑ Weblink bron Huizinga, Eelco“Klinische studie over vreemde lichamen in den dieperen spijs- en luchtweg”, proefschrift (1924), Rijksuniversiteit Groningen, p. 22 op rug.nl
- ↑ Weblink bron “Pinkhof : rh-” (2012) op ivdnt.org