romer
- ro·mer
- Naamwoord van handeling van roemen met het achtervoegsel -er [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | romer | romers |
verkleinwoord | romertje | romertjes |
de romer m
- groot wijnglas
- roemer (uitspraakvariant)
1. zie: roemer
- Het woord romer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "romer" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ro·mer
Naar frequentie | 17924 |
---|
romer, m
- ro·mer
Naar frequentie | 311132 |
---|
- | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | - | - | romer | romerna |
genitief | - | - | romers | romernas |
romer, mv
- romani (taal)
romer
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van rom