• rol·la·de
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opgerold stuk vlees’ voor het eerst aangetroffen in 1828 [1]
  • afgeleid van het Franse roulade [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord rollade rollades
rolladen
verkleinwoord rolladetje rolladetjes

de rolladev

  1. (voeding) gekruide plakken vlees om elkaar heen gedraaid die vervolgens gebraad en daarna in plakken gesneden worden
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]