rolkraag
- rol·kraag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolkraag | rolkragen |
verkleinwoord | rolkraagje | rolkraagjes |
de rolkraag m
- kraag die bestaat uit één of meer rollen
- Ze beschrijft de scène zelf in Trapéziste. 'Hij rukt mijn beha kapot onder mijn rolkraag. Hij maakte de knopen van mijn jeans los en ik sla hem, telkens weer.'[2]
- Ze haalt haar kin uit haar rolkraag en leunt naar voren. Ochtendlicht bespoelt haar brillenglazen. Ze reikt koffie over en bosbessenmuffins en vertelt hoe ze twintig jaar geleden deel uitmaakte van de 20-koppige groep vrijwilligers die de East Coast Trail ontwikkelde, uitzette en sedertdien onderhoudt.[3]
1.
- Het woord rolkraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rolkraag" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Volkskrant ARIEJAN KORTEWEG 7 juli 2011 Trieste Anne trekt ten strijde
- ↑ NRC Joyce Roodnat 10 januari 2004 Orkaan Isabel is hier een vriendelijke fee
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be