Nederlands

 
roggeveld
Uitspraak
Woordafbreking
  • rog·ge·veld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roggeveld roggevelden
verkleinwoord roggeveldje roggeveldjes

Zelfstandig naamwoord

het roggeveldo

  1. (landbouw) akker waarop men rogge verbouwt
     De twee eskadrons van het Pavlograd-regiment hadden hun kamp opgeslagen in een roggeveld, dat al in de aren was geschoten maar door het vee en de paarden platgetrapt was.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen