1. Robbenjacht op Vlieland in 1933.
  • rob·ben·jacht
enkelvoud meervoud
naamwoord robbenjacht robbenjachten
verkleinwoord - -

de robbenjachtv / m

  1. achtervolging van zeehonden, Phocidae   om ze te doden voor hun vacht of vlees
     Jagers en vissers klagen dat het door het veranderende klimaat steeds moeilijker wordt om een bestaan op te bouwen. 'We moeten steeds verder weg om dieren te vinden', zegt Tony Weyouanna. 'Als ik op robbenjacht ga in de lente moet ik rekenen op 800 dollar aan onkosten, vooral door de stijgende olieprijzen'.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Antoinette de Jong
    “'Bij zuidwesterstorm slaap ik slecht'” (3 februari 2007) op nrc.nl