robbedoes
- rob·be·does
- Waarschijnlijk uit de Friese zeemanstaal. Het eerste deel hangt mogelijk samen met rob "zeehond" of met robben (stoeien), het tweede deel met duizelen. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | robbedoes | robbedoezen |
verkleinwoord |
de robbedoes m
- wilde, onbesuisde man of jongen
- Ik was vroeger een echte robbedoes.
- Tegenwoordig is Robbedoes in het Nederlandse taalgebied vooral bekend als de naam van een stripfiguur.
1.
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord robbedoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "robbedoes" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ robbedoes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be