Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·pe·daal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijpedaal rijpedalen
verkleinwoord rijpedaaltje rijpedaaltjes

Zelfstandig naamwoord

rijpedaal m/o

  1. met de voet bewogen hefboom waarmee men een (elektrisch)voertuig in beweging kan zetten en de snelheid van dit voertuig kan regelen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be