Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijmeester rijmeesters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijmeesterm

  1. (beroep) (paardrijden) iemand mensen leert paardrijden en paarden africht
     De rijmeester Ainé, dezelfde die ook bij Austerlitz was geweest, leidde het paard van de tsaar voor, en op de trap klonk een licht gekraak van voetstappen die Rostov direct herkende.[2]
     Het dodelijke ongeluk gebeurde op een manege in Gaicht, gemeente Weißenbach am Lech, in de deelstaat Tirol. De vrouw werkte er sinds twee jaar en was opgeleid als rijmeester. Ze stond bekend als een uitgelezen instructrice, meldt Krone.at.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Nederlandse Jikke (42) vertrapt op manege in Oostenrijk” (11-01-2017), Tubantia