• rij·dend
vervoeging van: rijden
verbogen vorm: rijdende

rijdend

  1. onvoltooid deelwoord van rijden
stellend
onverbogen rijdend
verbogen rijdende
partitief rijdends

rijdend

  1. als iets of iemand aan het rijden is
    • De rijdende rechter houdt zitting bij de mensen en niet in een rechtszaal.