• richt·snoer
enkelvoud meervoud
naamwoord richtsnoer richtsnoeren
verkleinwoord richtsnoertje richtsnoertjes

het richtsnoero

  1. (bouwkunde) touw om bij het metselen enz. in een rechte lijn te blijven
  2. voorschrift waarnaar men zich richt
80 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be