Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reu·ze·ke·rel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reuzekerel reuzekerels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de reuzekerelm

  1. (informeel) (persoon) man die erg gewaardeerd wordt
     Heel goed, prachtig, je bent een reuzekerel.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Reuzenkans / reuzekans” op taaladvies.net
  2.   Weblink bron “Papieren huizen.” (1952), De Boekerij, Baarn, p. 94