reukeloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reu·ke·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | reukeloos | reukelozer | reukeloost |
verbogen | reukeloze | reukelozere | reukelooste |
partitief | reukeloos | reukelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
reukeloos
- zonder geur
- De schimmelkaas was reukeloos gemaakt.
- niet kunnen ruiken
- Door de verkoudheid was de wijnproever reukeloos.
Synoniemen
- [1] reukloos
Gangbaarheid
- Het woord 'reukeloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reukeloos" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be