Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van reet met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen retig retiger retigst
verbogen retige retigere retigste
partitief retigs retigers -

Bijvoeglijk naamwoord

retig

  1. vol kieren en spleten
     Op der morenen scherpen heuvelrug
    verlaten, van geen zin beroofd,
    maar in mezelve retig als
    een gletscher diep doorkloofd;
    [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Morenen”, Werk. Jaargang 1 (1939)