reten
- re·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reten |
reette |
gereet |
zwak -t | volledig |
[A] reten
- overgankelijk vlas of hennep ter fermentatie in het water leggen
- Vroeger werd vlas gereet of geroot; nu blijft het in rollen op het veld liggen.
vervoeging van |
---|
rijten |
reten
- meervoud verleden tijd van rijten
- Wij reten.
- Jullie reten.
- Zij reten.
- Wij reten.
de reten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord reet
- Het woord reten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reten" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be